Het is half mei, inmiddels meer dagen zonneschijn, meer naar buiten. Ook een moment waarop een hele delegatie opnieuw om tafel gaat zitten. We bespreken hoe het gaat met je op school. Wat zien we nu? Maar vooral wat is er komend schooljaar nodig? Hoe gaat komend schooljaar eruit zien? We bespreken de doelen van de afgelopen tijd, we stellen doelen bij en maken nieuwe doelen.
Als eerste word aan ons de vraag gesteld hoe wij vinden dat het gaat? Wij zien een gelukkig kind op school. Een meisje wat graag naar school toe gaat en die hier plezier aan beleeft. Een blij meisje met grote verhalen. Maar we zien ook een meisje dat door alle indrukken op school alle dagen vermoeid uit school komt. Dat de momenten thuis een zoektocht zijn en blijven naar een goede balans tussen inspanning en ontspanning. Tussen actief zijn en rust nemen. Een zoektocht naar gedrag. Thuis zien we een ander meisje met ‘moeilijker’ gedrag. Boos, verdriet en gefrustreerd zijn. Tijdens het gesprek is ook hier aandacht voor. Het ideaalbeeld is dat jij thuis ook meer tevreden kunt zijn, minder boos. Minder verdriet.
De juf ziet een ‘leuk kind’, wat op haar plek lijkt te zijn in de klas. Wat geniet van kindjes om haar heen. Wat het leuk vind om erbij te horen. Wat kan genieten van sommige opdrachten, maar wat moeilijkheden ook wat uit de weg gaat. De juf zoekt ook tussen inspanning en ontspanning. Tussen activiteiten die ‘goed’ zijn voor jou, maar ook voor de anderen. Een zoektocht naar balans. Maar wel in alle tevredenheid.
We spreken over de uren opbouw. We spreken over de begeleiding. Misschien kan het met iets minder lijfelijke aanwezigheid. Er word afgesproken dat de begeleiding een klein beetje word afgebouwd. De eerste 30 minuten zal jij net als ieder ander kind ‘gewoon’ alleen met de juf in de klas zijn. Om 09.00 uur komt dan de begeleiding binnen en zij gaan met je 1 op 1 naar buiten, net zoals zij nu ook doen. We zien dat het nodig is om even 1 op 1 uit de groep te zijn. Tijdens dit momentje is “aanwezig” zijn voldoende. Naar buiten. Het horen van de vogeltjes, het plukken van bloemetjes, het kijken naar de paardjes. Rust. Ook een moment om even te bespreken samen hoe het is gegaan. Wat ging goed? Wat was lastig? De begeleiding is ook nodig voor het ‘extra paar ogen’. Er zijn veel afspraken omtrent veiligheidsrisico’s. Afspraken die niet voor ‘de leuk’ zijn gemaakt, maar omdat deze voor jou belangrijk zijn. Omdat er altijd risico’s zijn en blijven. Zo is de afspraak dat er altijd iemand bij jou is als je eet. Je hebt een verhoogde kans op verslikken en zelfs verstikken hierdoor. Er moet altijd iemand jou in de gaten houden als je buiten speelt. Je moet met fietsen altijd een helm op. Dit is niet omdat wij bang zijn om je los te laten, dit is omdat er ook hierbij risico’s zijn. Dit zijn geen zelf verzonnen afspraken, maar je artsen en de mensen van het revalidatie team hebben deze opgesteld om veiligheid te waarborgen. Niet altijd leuk, wel belangrijk. Kortom er blijft begeleiding nodig.
Met elkaar merken we op dat als je er van een afstandje naar kijkt, je lijkt op ieder ander kind. Maar als iedereen bespreekt wat er nodig is om het goed te laten gaan met je. En wat het aandeel van een ieder hiervoor is. Dan is duidelijk dat dat toch heel veel is en dat dit toch echt anders is dan bij ieder ander kind. Gelukkig lijken de mensen om je heen jou goed te kunnen ‘zien’, aan te voelen wat je nodig hebt. Vanuit hun professie. Vanuit hun goede hart, vanuit hun mens zijn.
Het gesprek verloopt prettig. We maken concrete afspraken. We stellen concrete doelen. Er gaat meer van je gevraagd worden. We willen zien hoe je gaat reageren op ‘moeten’. School is nu eenmaal niet altijd alleen maar spelen. Er ‘moet’ ook het een en ander. Hoe ga jij hiermee om? We maken half juni nog een klein stapje met het opbouwen van je uren dit schooljaar. En zo zal je komend school jaar starten: 4 dagen school van 08.30 tot 11.00 uur.
Na afloop stuur ik een app bericht rond naar mensen dicht bij ons. Een bericht over hoe het gesprek is verlopen en wat ons gevoel hierbij was. Een bericht met een positieve lading. Want het gesprek was goed. Mooi om te zien dat ook dan een aantal mensen stil staan bij wat dit gesprek voor ons betekent. Dat zij delen in ons blijdschap, maar toch ook even stil staan bij de betekenis hiervan. Want echt normaal is het allemaal natuurlijk niet. Voor een ‘normale’ 4 jarige heb je geen gesprek met 10 mensen. Dat heb je alleen als er een reden toe is.
Bij toeval wil het soms zo zijn dat er in bepaalde periodes mensen meer vragen naar hoe het nu bij ons gaat. Zo hebben we de afgelopen periode na het school gesprek regelmatig de vraag gekregen of er nog sprake is van vooruitgang? We merkte beide op dat we in eerste instantie een soort ‘standaard’ antwoord gaven. Pas later gingen we nadenken over de inhoud van deze vraag. Vooruitgang? Wat is dat dan? In het woordenboek staat de volgende omschrijving bij het woord ‘vooruitgang’: Ontwikkeling die leidt tot verbetering of vernieuwing. Goed, ontwikkelen dus. Verbeteren, vernieuwen. Ontwikkel jij nog? Verbeter je nog? Ik weet het niet. Er is ons gezegd dat we vooral heel dankbaar moeten zijn voor hoe jij nu bent. Dat alles wat je wel gaat doen of inmiddels weer kan toch echt een klein wonder is. Dat er niemand is die ons kan vertellen hoe jij je zal gaan ontwikkelen.
Voor mij zelf sprekend denk ik dat we juist de komende jaren meer verschil gaan zien. En dat klinkt misschien gek. Maar je bent nu op een leeftijd waarop alles wat mogelijk nog niet voldoende ontwikkelt is nog niet zo op valt. Maar met minimaal naar school kunnen. Minimaal belastbaar zijn. Gaat het verschil tussen jou en leeftijdsgenootjes groter worden. Dat kan niet anders. Is dit dan per definitie slecht? Nee, het is op je eigen manier voorwaarts gaan. De vooruitgang die ik zelf dan nog hoop te maken is dat ik hier vrede mee kan hebben. Dat ik de wens van ‘meer’ of van ‘voorheen’ kan laten rusten