Deel 3: dinsdag 14 november 2017

We zoeken een parkeerplek en lopen het ziekenhuis binnen.

Hal door richting de liften, etage 3. Lange gang door, langs een grote oude longmachine. En aan het einde van de gang onze handen desinfecteren. De deuren zwiepen open en we mogen de IC binnen.

Je slaapt nog steeds. Je bent helemaal opgezwollen, dit is vocht. Maar verder is jouw situatie niet verandert.

We zitten naast je bed en langzaamaan komen de artsen binnen druppelen. Er word veel besproken. Over jouw, maar vooral ook over de schrik bij ons en het ongeluk. Alle vragen die we hebben kunnen we stellen, alle antwoorden zijn nog niet zo geruststellend. Ook vandaag blijven ze benoemen dat jouw situatie echt spannend is. Dat ze geen idee hebben of en hoe je wakker zult worden. Ook niet wat je straks nog zult kunnen, of niet. Ik ben vooral bang dat je doodgaat, dus ik stel de vraag of de kans dat jij zult dood gaan nog bestaat. De arts kijkt me aan en zegt dat dit niet de verwachting is, maar dat hij ook niet weet hoe jij wakker gaat worden.  Een hele opluchting. Dit zou mijn ergste nachtmerrie zijn geweest. Hier was ik heel erg bang voor. Het maakt me niet uit hoe je wakker word, als je maar wakker word.

Het eerste grote plan voor die dag is dat je ‘gegipst’ word. Dat hebben de orthopeden bedacht. Er is geen kennis over dit soort letsel, bij kinderen die zo klein zijn als jouw. Gelukkig, want dit gun ik niemand. Maar dus ook een zoektocht naar wat voor jouw het beste gaat zijn.

Een heel team van specialisten heeft bedacht dat jij volledig in het gips gaat komen. Je hoofd, je nek en je romp. Zodat jij, je in dit gips minimaal kan bewegen. Ze willen dit doen als je nog slapende bent. Zodat ze jouw in de juiste houding vast kunnen houden en jij hier ‘weinig’ van merkt. Dat is het plan voor die middag. Net na lunchtijd komt er een hele delegatie bij je. Gipsmannen, orthopeden, mensen in opleiding. Ze vragen ons of wij in de wachtruimte willen wachten, hun hebben de ruimte nodig. En wij kunnen eigenlijk niet zo veel doen.

Het wachten duurt opnieuw lang. Over de gang zien we zo nu en dan mensen die ook op jouw kamer waren langs lopen, maar wij worden nog niet opgehaald. Na een poosje wel. Het is klaar. Als we binnen komen zien we vooral veel paars gips. Je hebt een paarse band om je hoofd, achter je nek langs lopen en een soort schild om je romp heen. Alles aan elkaar vast gemaakt. Met in het midden op de hoogte van je borst been een stukje ‘zachter’ gips. Zodat in geval van nood dit direct open geknipt kan worden als je hulp nodig hebt. Het valt mij mee, het is geen fraai gezicht natuurlijk. Maar in mijn gedachten zou het anders worden. Je hebt mooie lange haren tot aan je schouders. Waar jij heel trots op bent. Ze hebben je haren niet afgeknipt. Of nou, niet helemaal. Ze hebben stukken weggeknipt die in de weg zaten. Ik weet, dat haar is helemaal niet zo belangrijk, maar ergens voor mij wel. Het hoort bij jouw, later kom ik er nog wel achter dat je vooral veel last zult krijgen van dit haar. Iedereen laat ons weer met rust. Uren zitten we naast je bed. Naar je te kijken, je hand vast te houden. We kijken elkaar eens aan en af en toe halen we een kopje koffie. Er komen regelmatig verpleegkundigen en artsen allerlei dingen doen. Infusen veranderen, waardes checken. Iedereen houd je nauwlettend in de gaten.

Aan het einde van de middag komen er weer artsen, ze vinden het tijd worden dat je wakker gaat worden. Dat wil zeggen de medicatie die jij krijgt om te blijven slapen zal gestopt worden. Ik ben zenuwachtig, maar ook blij. Op dit moment hebben we gewacht.

Alsof je ons hoort praten, op het moment dat we hierover hebben doe jij heel langzaam iet wat je ogen open. Je word uit jezelf wakker. Dolblij zijn wij, en er stromen tranen van geluk. De artsen stoppen jouw medicatie en geven aan dat je echt nog een hele tijd heel erg duf zal zijn en regelmatig weer in slaap zult vallen. Beetje bij beetje word je iets alerter en kijk je ons aan. Het zal ongetwijfeld heel gek voor je zijn, wakker worden en helemaal ‘vast’ in het gips liggen. Een grote beademingsslang in je mond, geen idee waar je bent en wat er met je gebeurt is. Doordat je nog word beademd, krijg je wel een soort ‘roesje’ dat betekent dat je niet volledig wakker zult worden, maar duf zal zijn. We zien dat je ons herkent. je probeert te praten. Je mond ‘mimed’ “mama” en “papa”. Meid, we zijn zo trots. Wat een heerlijk moment!

De neuro chirurg komt bij je kijken en doet allerlei testen met je. Vol verwachting kijken we naar jouw rechter kant. Jouw rechter arm en been beweeg je niet, je reageert niet op pijn prikkels. Er gebeurt niets. Daar staan we dan, dolblij dat je ‘wakker’ bent, maar zo gehoopt dat als je wakker zou zijn, alles “gewoon” is. Dat rechts niet beweegt, ziet er niet goed uit. Wederom weten ze niet of dit alsnog wel kan gaan gebeuren. Op dit moment is dat voor ons ontzettend moeilijk te verwerken. We hebben tranen van geluk omdat je je ogen hebt geopend en ons hebt herkent, maar tranen van verdriet omdat wij zo ontzettend gehoopt hadden dat het weer ‘goed’ zou zijn, als je wakker zou worden.

Na een tijdje val je regelmatig weer in slaap. Wij overleggen met de artsen over die nacht. De verwachting is dat jij ‘gewoon’ gaat slapen, omdat je nog medicatie krijgt. Dus misschien is het weer een idee dat wij beide naar huis toe gaan. Op het moment dat wij jouw gedag zeggen en kusjes geven, raak je in paniek. Je kunt het niet zeggen, maar aan alles aan jouw is te zien dat je het niet fijn vind dat we gaan. Ik blijf! Ik laat jouw niet alleen!

Je vader gaat wel naar huis toe, er mag maar 1 iemand blijven slapen en dat zal ik dus zijn. Hij slaapt thuis en voordat hij de volgende ochtend terug komt, gaat hij eerst langs Sven. Sven is nog steeds bij tante Wendy. Hij gaat even niet naar school. We vinden het belangrijk dat ook hij af en toe papa of mama eventjes ziet. Dit is het allermoeilijkste, jij hebt ons nodig, maar we missen Sven enorm. Aansluitend aan jouw kamer, is een opslagruimte voor spullen en daar mag een bed staan waar ik kan slapen.

Ik blijf nog een hele poos naar je kijken, je slaapt inmiddels. En ik zit in het donker naast je, ik kan alleen maar naar je kijken. Wat ben ik dankbaar dat jij wakker geworden bent!

 

Eén gedachte over “Deel 3: dinsdag 14 november 2017

  1. Wendy
    Allereerst er zijn geen woorden voor….stil word ik ervan…..
    Wat een spanning en verdriet…ook nu als ik dit lees.
    Het is daadwerkelijk een film waar niemand de hoofdrol in wil je hebben.
    Wat mag je trots zijn op jou lieve dochter Sven, Bas en zeker op jou zelf op de manier waarop jullie dit doen!!!!
    Ik wens jullie het allerbeste toe in de toekomst.
    Riët de Groot

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven